Kiezen voor eigen meettechniek – niveaumeting van siliconengel
De elektronicaproductie in Schiltach is verantwoordelijk voor het intelligente binnenwerk van de VEGA-producten. Jaarlijks worden daar meer dan een miljoen printplaten voor sensoren en meetversterkers geproduceerd. Een groot deel daarvan komt terecht in de elektronicamodules van de sensoren. Voor een lange levensduur onder vaak ruwe gebruiksomstandigheden worden deze ten slotte volgegoten met een speciale 2-componenten-siliconengel. Maar met welke niveaumeettechniek in voorraadvaten wordt de continue werking van de gietmachine gewaarborgd? Een ideale applicatie voor de radarsensor VEGAPULS 64 met 80GHz-technologie.
Marcel Schrempp, segmentmanager elektronicaproductie, is erg tevreden met de compacte radarsensoren. Want zij meten uiterst betrouwbaar het niveau in twee voorraadvaten van elk 200 l. Deze bevatten de vloeibare componenten van de giethars met de klinkende naam Sylgard® 527, een product van Dow Corning.
Eigenlijk gaat het hier om producten die radartechnisch allesbehalve gemakkelijk te meten zijn: elektrisch niet-geleidend en met een lage diëlektrische constante van slechts 2,85. Maar het zijn juist die eigenschappen die ervoor zorgen dat de gerede giethars in de elektronicabeker de sterk geïntegreerde elektronica beschermt tegen vocht, kruipstromen en spanningsoverslag.
In het dagelijkse gebruik meten de sensoren met hun kleine ¾“-schroefdraadaansluiting door een nauwe adapter heen als door een sleutelgat. Deze bijzondere focussering wordt op de markt momenteel alleen geboden door de VEGAPULS 64 - dankzij zijn hoge zendfrequentie van 80 GHz. De meetwaarde wordt op het bedieningspaneel van de gietmachine gevisualiseerd en informeert zo de operator wanneer hij een nieuw vat moet aansluiten.
Dit is via de nieuwe Bluetooth-bediening uiteraard ook mogelijk vanaf de smartphone.
Het wisselen van de vaten is erg eenvoudig: sensor uit de adapter nemen, adapter uitdraaien, lege vaten met stop afsluiten en twee volle vaten op de afnameplaats neerzetten en de sensor weer aanbrengen. Voorbij is de tijd waarin het niveau via capacitieve sondes werd gemeten! Dat was meettechnisch weliswaar een beproefde oplossing, maar de sondes moesten bij elke wisseling van de vaten eerst elektrisch worden losgekoppeld, dan uitgeschroefd en over de volledige lengte uit het vat worden getrokken, wat relatief veel werk was.
Maar om het verhaal compleet te maken: hoe komt de siliconengel uit de vaten in de elektronicabeker terecht? Een vacuümpomp zuigt met een speciale lans van bovenaf uit de voorraadvaten precies de hoeveelheid die nodig is om twee kleinere tussenvaten van elk ongeveer 36 l inhoud weer te vullen.
Vulstation met in het midden van de foto de twee statische mixers. De druk wordt met vier VEGABAR 17 gemeten
Ook van deze vaten wordt het niveau bewaakt – met vast ingebouwde capacitieve meetsondes VEGACAL 63. Twee excentrische wormpompen zorgen ervoor dat het product aan deze vaten wordt onttrokken. Deze pompen bouwen ook de voor het vullen benodigde druk van ca. 3,5 bar op. Daarna gaat het product via een statische mixer en de vulmond naar de elektronicabeker. De statische mixer is niets anders dan een stuk pijp met vast ingebouwde schroef, waar de twee bestanddelen doorheen worden gedrukt en met elkaar worden gemengd.
De benodigde hoeveelheid stroomt tijdgestuurd in
30 … 60 s in de desbetreffende elektronica. Op een heel normale werkdag stroomt er zo bijna 100 l door het systeem. Dat betekent dat de vaten om de vier dagen moeten worden gewisseld en dat er jaarlijks wel 250.000 producten worden gevuld. Enkele uren na het mengen hardt de gel uit, om permanent zijn gewenste taaie stevigheid te krijgen. En dat is precies de eigenschap die de sensorelektronica in het harde praktijkgebruik beschermt tegen trillingen.
Dit artikel exporteren
Downloaden als PDFDeel dit artikel
Reacties ({{comments.length}})
{{getCommentAuthor(comment, "Anoniem")}} {{comment.timestamp | date : "dd.MM.yyyy HH:mm" }}
{{comment.comment}}